Mijn patiënt heeft ernstige spraakproblemen ten gevolge van neurologisch letsel. Toch weet hij zichzelf prima duidelijk maken. Hij wil hier weg. Wellicht begrijp ik hem door de woorden die hij gebruikt ‘tis mooi, tis mooi‘, maar ik begrijp vooral wat hij duidelijk wil maken omdat hij met één pantoffel aan, al halverwege de kamer staat.
Zijn infuuszak inclusief lijn draagt hij netjes in een bundeltje onder zijn rechter oksel, alsof hij ze mee wil nemen. Zijn ECG kabels inclusief plakkers waarmee hij tot voor kort vast zat aan de monitor heeft hij al keurig verwijderd. Zijn monitor slaat groot alarm. Wat ook precies de reden is waarom ik bij hem ben gaan kijken.
Alleen zijn katheter, die volledig strakgespannen aan het bed hangt, houdt hem nog tegen. Nou ja, zijn katheter… en nu ook een verpleegkundige die de deuropening blokkeert. Hij rolt zichtbaar geïrriteerd met zijn ogen en geeft het op. Rustig gaat hij weer op de rand van zijn bed zitten en kijkt mij vragend aan.
Het is duidelijk mooi genoeg geweest volgens mijn patiënt dus leg ik hem rustig uit waarom ik denk dat het niet slim is wanneer hij de intensive care nu zou verlaten. En zonder woorden te gebruiken laat hij me weten dat hij mijn verhaal plausibel vindt door zijn benen weer in bed te leggen en zijn borst te ontbloten voor nieuwe ECG plakkers.